2020 - Frankrijk

2020 zal de geschiedenis ingaan als een heel bijzonder jaar met een bijzondere zomer. Een jaar wat in het teken staat van veel beperkingen rondom het Covid19 virus. In de verhuuragenda hadden wij onze 4 weken zomervakantie al per eind 2019 vastgelegd en besloten we deze “reservering” vast te houden.


Toen in juli de meeste landen weer mooi geel kleurden, was dat genoeg reden om tijd voor ons gezin te nemen en eropuit te trekken.

Omdat een camper de vrijheid geeft elk moment van de dag te vertrekken, zwaaiden we Poederoijen aan het begin van de avond uit op weg naar een onbekende maar altijd interessante bestemming.


Het weer is prima in West-Europa, dus geen enkele noodzaak om verre oorden op te zoeken voor mooi weer. Daarom stoppen we de eerste nacht in het Belgische Weelde. Heel weelderig is het in dit kleine dorpje trouwens niet. Ze hebben bij de verder rustige camperplaats een Finse atletiekbaan van wel 800m op boomschors, een klimtoestel in de vorm van een piratenschip en daar blijft het wel bij. Voor ons genoeg om de ochtend erna weer door te rijden naar een mooi stukje Frankrijk: de Lachaussée.


Een rijke baron heeft hier in een genereuze bui zijn nalatenschap aan een stichting voor de gehandicapte medemens nagelaten. Hoe mooi zijn dit soort ontwikkelingen. Hoewel het pand de typische Franse troosteloosheid uitstraalt, is het uitzicht vanaf het achterliggende gazon op het natuurgebied en het voorgelegen meer fenomenaal.

In de avond genieten we in stilte onder genot van een wijntje van laagvliegende zwaluwen, langszwemmende bevers en een mooie sterrenhemel. In de ochtend komt de praatgrage Duitse buurman uitgelaten informeren of we de komeet hebben gezien. Helaas, die hebben we gemist; meteorieten hebben we overigens wel gezien. Een Nederlands stel met twee kleine kinderen vertelt dat ze een lastminute hadden geboekt via een camper boekingssite; een 4 persoons camper uit ca 1995 voor €1000 per week. Dat is best fors; misschien zijn we wel te goedkoop. Terwijl Peter en Matthias een potje petangue spelen, maken de dames een ochtendwandeling waarbij met name doodlopende paadjes worden gekozen (als je dan geen zin hebt, ga dan ook niet 😉).


Het mooie weer houdt aan en kinderen denken dan gewoonlijk aan één ding: zwemmen. Na een korte rit vinden we ons in Favières, een klein dorpje iets onder Nancy. Het mooie van dit dorpje is de beschutte ligging en het natuurwater, door de fransen omgedoopt tot Base de Loisirs. De kinderen halen hier hun hart op in het frisse nat en onze oudste jongen maakt gelijk een aantal Franse vriendjes door hen voor te doen hoe ze moeten “duiken”. Vervolgens wordt hij uit het water geplukt door de strandwacht die het allemaal toch wel spannend vindt. Het moment is daar om onze normaal voorzichtige boy een zwemvest om te doen. Nu is hij gelijk gemakkelijk te lokaliseren. Nadat we hier een nachtje gestaan hebben en de lokale boulangier de nodige Franse lekkernijen afhandig hebben gemaakt bevinden we ons in de bekende tweestrijd: stay or go. De kids hebben inmiddels enkele vieze woorden opgepikt van andere camperkinderen en willen blijven spelen; voor ons een reden te meer om in te pakken en weg te wezen.



Onderweg komen we langs een alleraardigst stadje aan de rivier. De haven biedt de mogelijkheid tot het huren van bootjes van Le Boat en andere ontspanningsmogelijkheden. Wij eten hier onze lunch en flaneren wat door het oude stadje en langs het kanaal. Matthias bewijst dat een schepnet slecht werkt als blindenstok. Onze kleinste man hobbelt ondertussen gewoon mee zonder veel commentaar.


We rijden met name binnendoor over boerenweggetjes tussen de zonnebloemenvelden. Erg mooi maar weinig progressie in kilometers. We zijn dan ook blij als we bij Besançon de provinciale weg weer kunnen pakken naar Pupillin. Pupillin is een dorpje dat gedomineerd wordt door wijnboeren en hieraan naam en faam dankt. Voor de camperaars is een camperplaats gereserveerd met een balkonisch uitzicht over de lager gelegen vallei. De boerenwegen zorgen ervoor dat we als laatste arriveren en het moeten doen met een tweederangse parkeerplaats. Zoals inmiddels elke ochtend zijn wij laat wakker en als we na 9 uur de luikjes opendoen zijn andere camperaars al foetsie.



Je hebt wat over voor een Frans ontbijt en dus het fietsje eraf en op stokbroodjacht. Daarvoor moet 205 meter afgedaald worden; dat gaat natuurlijk prima. De jacht bij een van de lokale boulangiers levert ook croissantjes en ander lekkers op. Dat lekkernijen het nodige wegen blijkt op de terugweg; dat is even klimmen en al dat lekkers (genuttigd en ongenuttigd) weegt toch meer dan Peter lief is. Gelukkig staat boven een gedekte tafel en een applauscommissie klaar. Alle calorieën moeten er natuurlijk weer af en de hierop volgende wandeling eindigt voortijd -u raadt het al- in een doodlopend pad. De bramen langs het pad vergoeden veel van dit verdriet.



Tegen de middag is het tijd op te breken en vertrekken we via binnenweggetjes richting Grenoble. Tegen de avond zwemmen onze kinderen nog in een zijarm van de Rhone bij Le Petit Serrieres. Onder bomen is het hier goed te houden en wordt het avondeten bereid en genuttigd; handig als je alles bij de hand hebt. We kunnen hier prima blijven staan voor de nacht, maar omdat het wat te druk is naar onze zin, pakken we in en rijden door de bergen in, richting Saint-Pierre-de-Chartreuse. Dit dorpje biedt een schitterende camperplaats zonder voorzieningen, maar wel met de nodige wandelmogelijkheden die de ochtend erna worden benut.


Mooie plaatsjes moet je koesteren en daarom blijven we hier 3 nachten staan. Enkele meters van een koel stroompje, temidden van mooie vlinders en andere flora en fauna en enkel opgeschrikt door een verdwaald schaap wat s’-avonds langs komt wandelen. Op maandag maken Peter en Marylène een mooie wandeltocht naar de Pas de L’Aquile, zo’n 500 mooie hoogtemeters en komen hier voor de derde keer een groep Nederlanders tegen die leren voor natuurgids. Leuk als je zoveel meer weet van de natuur om je heen. Zij wijzen op de Marmotten en Koninginnepages die boven te zien zouden zijn; wij zien slechts een paar klipdasjes maar hebben meer oog voor de grotten waarin de verzetsstrijders zich verscholen, nu meer dan 75 jaar geleden.

De natuur hier is overigens erg mooi met een grote variatie aan tamme vlinders.




Om de camperplaats lopen paarden die op directe en ongedeelde interesse van Roselynn kunnen rekenen. Zo komen we van het oude brood af en is er een win-win situatie. In de ochtend verzetten we de camper nog even naar een plekje met uitzicht en komen daarmee naast een fotogenieke caravan met kruidentuin te staan.

De nodige inkopen voor het weekend worden in Grenoble gedaan en de koers wordt gezet naar Richardière bij Chichilliane. Vanuit 2018 weten we dat hier een rustige camperplaats is met schitterend uitzicht op de tafelberg Mont Aquile. Dat valt een beetje tegen; de camperplaats is gesloten in verband met een evenement op de zondag erna. Ook de faciliteiten die de camperplaats aanbiedt zijn gesloten; blijkbaar verdient het dorp te weinig aan de camperaars om de services te blijven bieden. Creatief als we zijn vinden we een plaatsje langs dezelfde weg stroomopwaarts. Nog rustiger en dichter bij het stroompje, wat wil je nog meer. Wat we ontdekken is dat een verplaatsing van 500 meter al een heel nieuw perspectief biedt. We zien nu dingen die wij in 2018 helemaal niet hebben gezien. Op zondag komt er onverwacht veel verkeer langs; gezien de leeftijd zijn dit zeker geen wandelaars; het blijkt te maken te hebben met een herdenking van 8 jonge dorpsgenoten die in de oorlog de pas hebben verdedigd tegen de duitsers en dit met de dood moesten bekopen.


Omdat we een camper hebben en gemakkelijk door kunnen rijden naar een andere plaats maken we de volgende dag een sprong naar een vrij groot meer bij Saint-Genis, het plan d’eau le Riou Saint-Genis. Zoals bij veel populaire camperplaatsen is tijdig aankomen belangrijk; wij waren er na het avondeten en dan is het even zoeken naar een plekje. Aan de ene kant van het meer zijn er parkeerhavens voor campers, aan de andere kant van het meer het strand. Geparkeerd op zo’n 10 meter boven het water is er een schitterend uitzicht over het meer; de durfallen zwemmen het meer over; wij doen het rustig aan op ons zwevend tapijtje. De dag erna verplaatsen we nog even naar een parkeerplaats waar het water iets schoner is.


De zon brandt en oh wat is het warm… in de middag kruipen er dan ook 5 kreeften (de jongste hebben we UV veilig kunnen houden) tegen de helling op die zich gebroederlijk in de camper nestelen, op weg naar nieuw en warm avontuur. Dat lukt aardig; als we in de namiddag bij een ons bekende lavendelkweker in Besignan aankomen is het daar zinderend warm. De jongste gaat met luier en al in de vaatwasbak met water en heeft plezier voor 10. De schaduw en de allesdoordringende lavendelgeur maakt veel goed. De regio staat bekend om de lavendelteelt en we treffen het midden in het oogstseizoen. Hier liggen de bossen lavendel te drogen, daar staan ze nog mooi blauw te wezen met een geur die Robijn in vervoering zou brengen. Voor ons reden om even te stoppen voor een shoot.


We blijven nog even in de lavendelsfeer als we de dag erna naar Montfroc rijden, een oud en pittoresque dorpje met wel 80 inwoners. Dit dorpje zou zichzelf op de kaart willen zetten voor camperaars door de gratis faciliteiten die met aanbiedt. Bij een verkenning hangt er zelfs ergens een naambord Pannekoek / van Veen; gekker moet het niet worden in deze uithoek. Volgens de reviews kun je er zelfs zwemmen in het bergstroompje en dat wordt intensief gedaan. Saillant detail is het bord met grote letters Baignade Interdite; tja zelfs de Fransen snappen dat niet en wij volgen het (slechte) voorbeeld. Overigens blijkt het water ontstellend koud te zijn en tot overmaat lijden onze kids al spoedig aan rivierkreeftenangst. Intrigerend om te zien hoe deze beestjes leven. Als we uiteindelijk moe en verfrist de camper instappen en door het uiterst nauwe weggetje manoeuvreren hebben we korte ontmoeting met de betreffende Nederlander die zijn rust in dit dorpje zocht. In de avond worden we gezelschap gehouden door wat blowende jeugd, in de nacht staan we rustig alleen.


De ochtend begint fris met een waterpistolengevecht. Wanneer spoedig daarna de ene na de andere camper aankomt, is het tijd te vertrekken. Omdat we in Peipin moeten verversen maken we van de nood een deugd en lunchen Pizza bij de autobaanboulangier en bezoeken de lokale Decathlon. Als vijf gemaskerde boeven betreden we het pand en met armen vol nuttige en minder nuttige aankopen verlaten we veel later het pand.

De route gaat naar Baie d’Angles, waar de rivier Verdon zich verbreedt tot een soort meer. Het is hier gezellig druk, maar dankzij de Decathlon begint de parking al uit te dunnen. De kids scanderen ‘Zwemmen’ en als goede ouders volg je dat advies dan maar zolang het eten nog niet op tafel staat. De druk wordt opgevoerd want er moet ook nog gepeddelboard worden; daar wordt een roeispaan voor gestoken. Het is mooi geweest. Omdat de omgeving te mooi is om met schemering door te rijden besluiten we op deze onaantrekkelijke parking te blijven staan. Overigens is het lekker rustig die nacht; zelfs de camperburen vertrekken, al dan niet aangemoedigd door het enthousiasme van onze kids.


Als meegaande ouders worden de kids de volgende ochtend toch nog op een peddelboard getakeld; per slot van rekening geeft dat de vrijheid om zelf te waterfietsen, noem het een win-win situatie. Onder luid hoongelach van het kroost rolt pa van het peddelboard af. Je moet ze soms iets geven. De strenge mededeling is wel dat we na de lunch gaan rijden en zo geschiedde.



De route is een spannende, vandaag. Nadat we een aantal jaar geleden de Gorges de Daluis hebben gereden, kiezen we dit keer voor de Gorges de Cians, iets verder naar het oosten. De kloof is eveneens terracottaroodgekleurd en is bijzonder van begint tot eind. Hoewel de reviews tandenknersend zijn, valt het in de praktijk gelukkig mee en hoeft er niemand uit het dakluik te hangen of het in de hoogte wel past. Wat ook bijzonder is, is Frans stokbrood. Tot 12 uur struikel je over de bakkers, na de lunch moet je ze met een lampje zoeken. Gelukkig vinden wij nog iets bij een plaatselijke Epicerie. We kiezen voor een route richting de Col de la Bonette, een zeer hoge pas vlak langs de Italiaanse grens. Het lijkt niemandsland waar niemand zich druk maakt over vangrail en andere veiligheidsvoorzieningen. Met waanzinnige ravijnen op enkele centimeters van de wielen is het een bijzondere ervaring om naar 2802 meter hoogte te rijden. Detail: met 2802 m is dit de hoogste weg in de Alpen en de 3 na hoogste in Europa. Adembenemend en bovenop wacht een soort van maanlandschap waarbij er in de wijdse omgeving zelfs geen boom meer te zien is (boomgrens = ca 1800 m).


Het vergt het nodige van de techniek om hier boven en weer naar beneden te komen, maar dat is het waard. De camperapp spreekt lovende woorden over de parking iets voorbij de col. Een gemengde parkeerplaats op 2200 m hoogte is ideaal om het weekend te overbruggen. Met andere wandelaars, vele motoren en fietsers is dit geen heel rustige, maar wel rustieke plaats om te staan.


Bij nader inzien was het beter geweest om 200 m door te rijden, waarna je direct aan een stroompje kunt staan. Volgende keer beter. In de avond wordt het al vroeg fris en maken we een vuurtje; het zorgt ervoor dat we bijtijds op bed liggen en goed uitgeslapen zijn. Dat zijn de klipdassen trouwens ook; die ravotten al een tijdje voor hun holen als wij de luikjes open doen. Over slapen gesproken, dat doet onze kleinste man ook en wel liggend op zijn op maat getimmerde bedje. Ideaal dicht bij papa en mama zodat hij bij nachtelijke dorst niet de hele kiet wakker schreeuwt.



De tweede nacht is iets minder rustig als onze buurmannen thuiskomen en hun nachtelijke fluitkunsten tentoonspreiden wat voor hun hond klaarblijkelijk onverdraagzaam is. Wanneer het eindelijk stil wordt in de ochtend is het voor ons tijd om op te staan. 


Hoewel we niet rancuneus bekendstaan, doen we ook geen moeite om onze leefgeluiden te dempen vanwege de slapende buren. “Lekker uitgeslapen” laten we deze mooie plek achter ons en gaan de uitdagende afdaling aan richting Jausiers om vervolgens de klim naar Vars te doen.


Veel van de dorpen hier zijn echte wintersportdorpen die er desondanks in de zomer in slagen heel gezellig te zijn. Dat is voor Frankijk vrij bijzonder. Ieder van onze kids mag een activiteit kiezen die hij of zij graag wil doen tijdens de vakantie. Met een camper is hier vrij gemakkelijk invulling een te geven. Onze oudste man wilde echter rodelen; aangezien dat in onze ogen een echte Duitse “sport” is, dachten we het hem uit het hoofd te praten. Tot onze verbazing was er vlak voor Les Claux een echte en nieuwe Luge du Caribou en moest deze uitgeprobeerd worden. Hoewel leuk voor een rit, zorgt de techniek van automatisch remmen niet voor het echte G-kracht gevoel. Onze grote man vond het echter geweldig en daar gaat het om! En pa mocht de meeste rondjes mee.


Na een rustige nacht is de plaatselijke boogschuttersvereniging al vroeg in de veren en maken het veld boven de camperplaats onveilig. De nodige honduitlaters passeren en omdat wij tijd overhouden, genieten we van het verse ontbijtje in de zon. Dikke pluim voor de plaatselijke boulangier. Onbehoorlijk aangedikt gaan we het asfalt weer op; links en rechts skiliften vertellen hoe druk het hier in de winter wel niet is; tenminste als er sneeuw ligt; dat schijnt steeds meer een dingetje te worden.

Met 5 personen accumuleer je door de dagen heen een forse berg was en wie anders is hier blij mee dan de laverie. Die vinden we in hartje Briancon, een ander toeristisch stadje met een rijke historie. Briancon is ook het stadje waar wij in 2018 op wintersport waren; leuk om het weer terug te zien; minder leuk zijn de beperkingen die een camper heeft in dit oude stadje. Parkeren is schier onmogelijk of het moet op de grote parking buiten de stad. Omdat veel anderen het met ons eens zijn, dat je niet met volle wastassen vol door de winkelstraat wil, parkeren we maar op de stoep. Dat we daarmee geen Franse vrienden maken en op een orkest aan claxongetoeter worden getrakteerd, verwerken we later wel weer. Soms is het ook wel fijn om lekker groot te zijn. Na gedane zaken gaan we herinneringen ophalen tijdens een stadswandeling; gelukkig is het stadje nu minder grauw dan in de winter, maar niet aantrekkelijk genoeg om hier te blijven staan.



Puy-Saint-Vincent staat namelijk op de navi; dit is een skistation op 1600m hoogte met een mooi uitzicht op de omringende bergen. Dus laten we Briancon achter ons, slaan nog wat Foie Gras in bij de supermarkt en gaan bergopwaarts. De camperplaats op de foto blijkt te zijn verplaatst; het is echter nog steeds een parking en het uitzicht is fenomenaal. De kinderen vermaken zich in het bovengelegen dorp en maken de boel daar onveilig. Als geste van de lokale bevolking rijdt er een toeristentreintje een rondje van zo’n 1.5 uur. De rit gaat stopt nog even bij de plaatselijke middenstand en rijdt midden door een camping met notabene alleen Nederlanders en Belgen. Hier blijkbaar geen coronarecessie.


Les Claux is een wintersportdorpje met een uitgestrekte camperplaats; in de letterlijke zin van het woord. Met wel 40 campers is het hier een drukke bedoening als wij, zoals gewoon, later in de middag arriveren. Er schuift later nog één Nederlandse camper aan; verder is ons aandeel in deze regionen zeer mager. We besluiten met de resterende 50% watervoorraad eerst een frisse douche te nemen en als de laatste het sop uit de ogen spoelt is het water nagenoeg op. Goed gepland. Zo’n 100 meter onder ons ligt het toeristische dorpje wat we eerst met de kids onveilig gaan maken. Leuk voor nu, maar veel leuker in de winter, zonder camper.



We blijven hier een extra nacht omdat een ieder zich hier prima amuseert. In de avond gaat de skottel aan en maken we ons eigen braai.


Ook aan Valloire hebben we koude herinneringen; we rijden er doorheen en laten het verder voor wat het is en rijden in de avond door naar Col de la Madeleine. Het is al bijna donker als we arriveren op deze veelgeprezen “camper”plaats. Daarvan lijkt geen woord gelogen als we omhoogkijken. Een sterrenhemel om in een lijstje te plaatsen; de melkweg van oost naar west de hemel in tweeën deelt, meterorieten terwijl u wacht; hoe onvergelijkbaar met het lichtvervuilde Poederoijen. Opnieuw wordt hier de app Skyview geraadpleegd om de namen bij de sterren te vinden, te kijken waar de sterrenbeelden zich bevinden en of International Space Station al weer langskomt. We zien hier ook een aantal bewegende lichten wat bij nadere beschouwing de reflectie van de zon op de zonnepanelen van satellieten is. Indrukwekkend. We hebben het hier zo naar de zin dat we ook hier twee nachtjes blijven en ons buikje vullen bij Banquise. Prima eten van goede kwaliteit voor een heel aanvaardbare prijs. Als we na een tijdje wachten aan de vriendelijke doch chaotische eigenaar om de rekening vragen is het komische antwoord: you panic, you go to the front; if no panic, you stay here. Het duurt dan inderdaad nog even voordat de paniek het wint van de geagiteerdheid en de rekening bij de voordeur wordt voldaan.


Na ons ververst te hebben vertrekken we richting Col du Lautaret en daarna richting Valloire; tijdens de wintersport reden we achter de sneeuwschuif over de pasgeopende col; nu rijden we tussen campers en motoren omhoog en is het ineens een hele brede weg. Overigens zijn er diverse overnachtingsmogelijkheden op de col die er allemaal erg leuk uitzien. We stoppen nog even bovenop voor een wandeling richting de Glacier Superieur de Lautaret. Als we uiteindelijk denken dat we er bijna zijn, blijkt er een diep dal tussen te liggen en is het tijd voor het snap-momentje.



Met nieuw opgedane energie wordt het plan gemaakt om maandag naar de Hütte te lopen. Volgens de bordjes is dat 3 uur lopen; dat valt tegen en als na 2 uur lopen een sinister gerommel vanachter de top klinkt, vindt de meerderheid het tijd om terug te keren. Zo hebben we een reden om hier nog een keer terug te komen. Het gerommel heeft inmiddels de vorm van donkere wolken aangenomen en dat voorspelt niet veel goeds. We hebben geen telefoonverbinding dus moeten zelf voor buienradar spelen.



De conclusie luidt: evacueren! In luttele minuten is de boel gepakt en sturen we over de bergpas Comet de Roselend. Hier blijkt het noodweer vandaan te komen en een dik regengordijn maakt de afdaling erg glad en niet ongevaarlijk. We blijken hier ooit eerder te zijn geweest bij dikke mist en zien nu pas hoe mooi deze pas is als het helderder is. Wellicht een andere keer als het mooi weer is. In het stadje Beaufort (bekend vanwege de kaas) blijven we die nacht staan op het marktpleintje. Het normaal rustige beekje is een woeste stroom geworden en overstemt alle dorpsgeluiden.


Als we de dag erna verder trekken staat het doel al voor ogen: Les Chapieux bij Bourg-Saint-Maurice. Dit is een oude bekende die al een aantal keer in onze reisverhalen is opgedoken. Een vallei die veel door camperaars wordt gebruikt als overnachtingsplaats. De officiële camperplaats is al snel vol, maar stroomafwaarts is plaats genoeg en wij vinden een mooi plaatsje dichtbij de beek. De kinderen hervinden al snel het typische Nederlandse dammenbouwen of zitten met een Duckie onderuitgezakt te ontspannen. De kleinste man bekijkt alles met grote ogen vanuit de kinderwagen. Een koud drankje erbij en zo houden we het hier wel uit. Een warm kampvuur en sterke verhalen bewaren we voor de avonduren en dan bijtijds onder de wol; het kan hier ook aardig afkoelen.


Die dag rijden we door naar een vriendelijke wijnboerenfamilie in Corbonod (aangesloten bij France Passion); het landgoed heeft een mooi uitzicht op de Rhone die in de verte onder ons doorstroomt. Na de kennismaking begint de boer al over degustation, maar omdat we nog moeten eten, stellen we dat even uit. Helaas komt het er niet meer van; de boer is naar bed als wij klaar zijn. De ontembare dierenliefde van onze kids komt tot uitbarsting bij het zien van de 8 vlaamse reuzen die de boer rijk is. Straks thuis moet er zeker ook één konijn komen, vindt het kroost. Pa grapt over Flappie, maar dat valt uiteraard verkeerd.


Na een paar uur rijden door een overigens schitterende streek besluiten we te stoppen op de camperplaats in Longeau, een weinig betekenend dorpje met een camping bij een meer. Het is alweer de laatste avond en die vieren we traditioneel met uit eten gaan. Google geeft aan dat alle restaurants gesloten zijn; of dit een instelling is in verband met Corona weten we niet; het klopte op meerdere locaties niet. Tripadvisor vertelt ons dat er 5 restaurantjes zijn in dit dorp, overigens allen met zeer lokaal voedsel en matige beoordelingen. We treffen het; het restaurant met de minst slechte beoordelingen heet L’Escale en is ouvert, zo staat er op een papier bij de deur. Wanneer we de deur proberen worden we vanachter de deur aangevallen door een blaffend monster. Gelukkig zit de deur op slot en eet de hond die avond waarschijnlijk alleen met zijn baasje. Een volgend restaurant blijkt een pizzatentje langs de weg te zijn; een derde is een nietbestaande friterie in de woonwijk. Onze maag zit er inmiddels al vol van en we eten aan het meer heerlijk restjes uit de nog lang niet lege Ikea voorraadbakken. Die avond blijft het ontzettend lang ontzettend warm en kunnen de kids nog een frisse duik nemen in het Lac bij Villegesien-Le-Lac. Zoals de naam al suggereert is dat ook het enige wat het dorpje op de kaart zet. Gemakshalve hebben we op de parking direkt bij het strand geparkeerd. De camperplaats is 200m verder en overigens niet onaardig wanneer op doorreis; wellicht een andere keer.


Met een nieuwe dag komt het einde van deze campervakantie in zicht! Vandaag gaan we 650 km rijden om het mooie Poederoijen te bereiken. Saai maar efficiënt over Frankrijks heirwegen. De tolpoortjes werken mee; we worden overal als klasse 2 aangeslagen. We lopen zelfs voor op schema als we rond de lunch door Luxemburg rijden. Met frisse tegenzin wordt het spul bij Leudelange naar buiten gelokt voor een sportieve boswandeling met een taartje als beloning. En dat doet wonderen. De taartjes zijn heerlijk en dat vinden de wespen ook. Reden temeer in te stappen om de laatste kilometers af te leggen en volgens goed gebruik gedegen uit eten te gaan bij de onvolprezen McDonalds. Dat voelt even gek zonder het in Frankrijk verplichte mondmasker. Wat ook gek is, is het interview bij binnenkomst. Een fastfood keten die ineens serieus geïnteresseerd is in je gezondheid; gekker moet het niet worden. Gelukkig blijft men in stijl en wordt de Mcdienbladfriet met Big McQuestionnable opgediend zonder servetten of plastic bestek. Uiteindelijk komt alles goed.

Mooi bijgebruind en hier en daar lichtelijk aangebrand staan we niet veel later weer op de mooiste camperplaats ter wereld in Poederoijen.


Onze statistieken van 2020

Aantal camperplaatsen: 12

Aantal eigen gekozen plaatsen: 10

Aantal France Passion: 2

Gemiddeld verbruik: 1 op 7,4

Aantal kilometers afgelegd: 2991 km

Dat is per dag: 124 km