2023 - Frankrijk, Spanje en Portugal

Het was geen zomer, het is geen zomer en vooralsnog zal het geen zomer worden in Nederland. Zo is de situatie midden juli 2023. Met temperaturen van rond en onder de 20 graden mag de jas aan de kapstok blijven, maar dat is het dan ook wel. Mopperen op het weer is ons door onze ouders voldoende afgeleerd; en met een camper maakt het ook gewoon helemaal niets uit. Sun, here we come! Omdat de camper ingepakt klaarstaat vertrekt een drietal alvast naar de Krickenbecker see in het Nettetal, net over de grens bij Venlo, om hier in vakantiestemming te komen. Bij een al jaren leegstaand restaurant is een uitgestrekt terrein midden in de bossen waar het eerste weekend de vakantiegeur wordt ingeademd. Maar eerst rijden we nog even naar het bezoekerscentrum aan de overzijde van het meer waar een grote overdaad aan opgezette dieren te bewonderen is. Niet gek dat we geen beesten zien bij het meer. Dat florabeheer een uitdaging is, lezen we niet alleen in het centrum, we ruiken het ook bij het meer. Het ruikt naar de overtreffende trap van rotte vis. Omdat we Nederland toch wel missen skeeleren we op zaterdagmiddag even terug naar de grens; zodra we die aantikken begint het te druppelen, dus snel weer retour naar de camper. Onze zoon zoekt een andere grens op nu zijn moeder er niet bij is. Die avond blijkt dat je iets verder van de grens moet zoeken naar een degelijke schnitzel; ons lukt het niet. Wat wel lukt, is Cucco’s Eis in Hinsbeck. Wat een ontzettend heerlijk Italiaans ijs verkopen ze hier! Aanrader. Dat weekend krijgen we een paardentram op bezoek; helaas geen klandizie vanuit de camperbewoners.  

Bij nader inzien bevalt het éénoudergezin toch niet zo, en dus rijden we maandag langs Poederoijen om twee achterblijvers op te halen. Dat bevalt beter, is het niet voor de catering dan zeker voor het gezelschap (of gewoon voor een plagerijtje).

Al weken voor de vakantie roepen de kids dat ze naar de camperplaats in Bourg Saint-Maurice willen. Voor de lezer die dit voor de eerste keer leest: dit is dé camperlocatie waar iedere camperaar stilzwijgend naar op zoek is. Meer vertellen we niet, maar leest u terug in de verhalen van eerdere Alpenvakanties. En dus zetten we Lyon als eindbestemming in de navigatie, maar de kinderen zijn het rijden al zat als er een Decathlon in beeld komt. Hier moet uiteraard gesjopt worden en pa hobbelt er deze eerste keer nog rustig achteraan. Na een crash course, “hoe vraag ik in het Engels hoe duur iets is” wordt er toch geen trainingsbroek gekocht. Te duur, niet mooi of gewoon geen zin. Wat wel leuk is, zijn de elektrische stepjes; heel even speelt het idee om er een paar achter in de camper mee te nemen; er is ruimte genoeg. Het verstand wint het. Omdat we toch nog wat meters willen maken stappen we in en rijden door naar het zwoele zuiden door zonnebloemovergoten landschap. En niet voor niets, want bij Domaine de Vieux Moulin is door de gastvrije gastheer een camperplaats midden in de natuur gecreëerd. Met 250 graden uitzicht over de natuur, het meer en alle flora en fauna staan we achter een dagbestedingsgebouw voor zwakbegaafden. De vorige keer dat wij hier waren, zagen we bevers zwemmen; die laten ons dit keer in de steek. De brulkikkers compenseren en maken des temeer lawaai. Geen camperaar laat zich zien en we staan de nacht in heerlijke stilte, af en toe onderbroken door een aanslaande pomp in de verte.


Met een nieuwe dag wordt er eerst gewandeld in de omgeving en met het ontbijt komen er enkele buscampers aanrijden. Allemaal Nederlanders die de app Campercontact gebruiken. Een leuk praatje met de seniore eigenaar van een 23 jaar oude Mercedes buscamper uit de regio Almelóóó. “Je verstaet me nie, hej”. Klopt, maar ik luister graag nog een keer. Als kleine wederdienst voor het aangenaam verpozen gebruiken we de lunch bij de dagopvang. Het Pladujoer wordt netjes verzorgt door een “bewoner” die ons steenkolenfrans niet geheel onterecht een uitdaging vindt. En daar toost onze zoon op – oeps nog steeds zelfde shirt?

Hoog tijd om weer plaats te maken, maar niet dan nadat we ontdekken dat de jongste dringend herschoeid moet worden. Dat lossen we wel even op in Toul; niet eerder dan na 4 supermarkten en een keer tanken vinden we een passend paar crocs. Hilarisch genoeg raken we hiervan de helft binnen een week weer kwijt en mogen we dan opnieuw op zoek.

Na een rit van 200km vinden we via Park4Night een plek in Longeau-Percey. Tot onze verrassing blijken we hier eerder te hebben gestaan op reis naar het noorden. Bij de herinnering alleen al breekt het zweet ons uit; wat was het toen bloedje warm; zo warm dat Peter buiten de camper op een stoel heeft geslapen. We vinden hier een mooi plekje onder de bomen aan het meer, wat uitnodigt tot een avondduik terwijl de kids een waterlinie om hun zandkasteel aanleggen.

Onder het mom “bewegen is gezond” lopen we de volgende dag de imposante dam nog even over en doen de wetenschap op dat het stuwmeer slechts 9 meter diep is en dus eigenlijk helemaal geen stuwmeer kan zijn. Trots op deze opgedane kennis kuieren we weer terug naar de camper en volgende de roep van de zomerzon.  

Dankzij de nuttige informatie van sommige apps maken we een drastische beslissing. Bourg-Saint-Maurice zal moeten wachten. De weerprofeten verwachten kou en regen en nu we de keus nog hebben, gaan we voor zon. We laten Zwitserland dan ook links liggen en bewegen richting midden Frankrijk. Onderbroken door de nodige stops voor lunch en boodschappen leggen we die woensdag toch zo’n 500 km af die we afsluiten op de camperplaats in Sadroc. Dit plekje heeft het beste met camperaars voor en heeft een gloednieuwe camperplaats voor wel 5 campers aangelegd. Niet onaardig maar wel ontzettend hutjemutje. Dit is wat we ons niet voorstellen bij een campervakantie en hoe vriendelijk het dorpje ook is, we zijn blij als we de volgende dag weg kunnen na het verversen. NA het verversen schreven we; er blijkt een nieuwbakken franse camperaar voor ons te staan die deze procedures met microbiologische precisie zal gaan uitvoeren. Na het nemen van het zoveelste monster en het nog een keer reinigen van de tank wordt het onze franse buren te gortig en volgt een gesprek in rap frans waar de chiens geen pain van lusten. En wij maar denken dat die fransen zo timide zijn. Een zinsnede valt regelmatig en werkt op onze lachspieren: vous êtes un Escargot! Toch mooi dat ze u blijven zeggen. Terwijl de man in kwestie zich driftig blijft verweren dat dit toch echt zo moet -en wij rustig alles blokkeren- geeft zijn vrouw meesmuilend toe dat ze nouveau campeurs zijn. Op deze manier leren ze de mores overigens snel genoeg. Jaja de camperwereld is bikkelhard (grapje). Nadat wij eindelijk ververst hebben -onder toeziend oog van de fransen doen we er een schepje bovenop en demonsteren hoe het ook kan – maken we die dag een korte tocht naar Catus.

Overigens niet dan nadat we getracht hebben in Saint-Germain-du-Bel-Air bij de plaatselijke camping te zwemmen. Dat levert een leuk gesprekje op met een franse nomade die -net als wij- de camper buiten de camping heeft geparkeerd en ons de nodige tips geeft over de omgeving. Zijn hond maakt intussen vriendjes met onze kids. Terug naar Lac Vert in Catus; of eigenlijk zijn we daar nog steeds. Een plek met voor elk wat wils. Een groot zwemmeer, een speeltuin, voetbalveld, tennisveld, picnic gelegenheid met BBQ en een groot stuk grasveld waar we in alle rust kunnen skottelen en later gaan overnachten. De kids liggen nog lang in het water, die avond, nadat ze alle aanwezige activiteiten systematisch hebben afgewerkt.

De volgende dag beginnen we rustig; van alle zwemlust is weinig meer te bespeuren en dat is vaak een goed moment om op te breken. Maar niet dan nadat we Catus in natura bedankt hebben voor deze fijne plek met het prikken van afval rondom het grasveld. Dat levert gelijk weer wat hilariek op als een camperaar stopt om te vragen waar hij het beste uit de zon en in de ombre kan parkeren. Tja, uhm, là-bas, à côté de nous. Teruggekomen bij de camper blijkt het gordijn voeten te hebben gekregen; gekker wordt het gelukkig niet.

Die dag rijden we door afwisselen heuvellandschap opnieuw richting het zuiden. Een zeer oude brug nodigt uit voor een camperselfie. Er na een vriendelijke zwaai naar de wachtende automobilisten. Op Park4Night gooit de camperplaats in St. Antoine hoge ogen en daar is geen woord van gelogen. Een dorpje van niets -echter wel op een pelgrimsroute- doet er alles aan om het ons naar de zin te maken. Naast de camperparking is een ontzettend groot terrein aangelegd met midgetgolf, bbq, een sportveld, een muggenpoel en een heus kattenkasteel. De ochtendfoto illustreert dat het hier niet alleen pais en vree is geweest. In deze regio heeft het enorm gespookt en zijn er weinig gewassen rechtop blijven staan; we zien later onderweg ook de nodige schade aan gebouwen en infrastructuur.

Heerlijk ontspannen doen we hier tijdens de volgende ochtend. Overigens is het Brabants kwartiertje hier niet onbekend en mogen we een tijdje op de “bakker” van het dorp wachten. Dat geeft ons de mogelijkheid om het dorp te verkennen en de typische bouwstijl te bewonderen. De “bakkers”vrouw komt naderhand aanrijden en duwt ons gelijk een brood in de hand; dit moeten we echt proeven; is lokaal, heerlijk -en niet goedkoop-. Tot onze verrassing klinkt ze licht Vlaams en blijkt ze in België te hebben gewoond. De wereld is klein en het leven in Frankrijk is nog niet zo beroerd. Nadat we elkaars krachten op de midgetgolf hebben gemeten en de midgets het beter blijken te doen dan de groten, vertrekken we richting de Spaanse grens.

Geleidelijk aan wordt het reliëf in het landschap groter en komen de hoge Pyreneeën in beeld. Een schitterend landschap wanneer we eenmaal voorbij Toulouse zijn. Die dag staat de Ancien Camping in Fos op de navigatie. Zoals de naam doet vermoeden is dit een voormalige camping die nu door de lokale overheid opengesteld is voor camperaars en andersoortige landlopers, over dat laatste zo meer. We zijn hier enkele jaren geleden ook geweest en de combinatie van de bergachtige omgeving, een rustige camping en het stromende water geeft een idyllisch vakantieplaatje. Een prima plaats voor het doorbrengen van het weekend, zo denken we. Terwijl de kinderen zich vermaken met dammen bouwen, vissen verjagen en ander kattenkwaad, trekken wij onze voeten op en laten ons verwennen. Op de achtergrond klinkt de drukte van een braderie in het dorp die uitmondt in een gemoedelijk feestje bij het lokale restaurant. Omdat we geen zin hebben om te koken, schuiven we daar ook aan en laten ons het driegangen dagmenu met pasta tomatensaus met enige tegenzin goed smaken. De tegenzin met name bij de jongsten die toch echt op patates frites hadden gerekend; helaas, die zijn er niet.

Gaandeweg de verder rustige zondag verandert er het een en ander als het terrein langzaam volloopt met bedrijfswagens met grote en nog grotere caravans. Per direct worden de aanwezige gebouwen opengeschroefd voor een stroompunt, de speelplaats wordt geblokkeerd door een bus die alleen dáár gewassen kan worden, waterpunten worden geclaimd en zo nog enkele zaken die sociaal onwenselijk geacht zouden kunnen worden. Dat onze rustdag een onrustdag is voor de nieuw gearriveerden blijkt die nacht als we tot ver na 1 uur mee mogen genieten van een wijd scala aan muzieksoorten. Men lijkt het overigens onderling erg gezellig te hebben. Online lezen we een week later over vechtpartijen, wapens, gewonden waaruit blijkt dat het misschien toch iets minder gezellig was dan het zich op afstand liet aanzien. Nog iets later zien we dat de Marie de boel gesloten heeft. Zo moeten de goede met de slechten lijden. Jullie worden bedankt, drommelse [censuur->] nomaden! 

Maandag is dan ook een heel goed moment om verder te trekken, Spanje in. De zuidkant van de Pyreneeën is iets minder ruig, maar niet minder mooi en we besluiten ten zuiden van de bergketen naar het westen te trekken. We rijden nog even omhoog naar Vilamos omdat van hieruit mooie wandelingen te maken zijn. We kiezen er een van 5 km om onszelf en onze jongste niet te overbelasten. De jongste telg doet overigens prima mee en duikt geregeld in het groen om de bloemetjes en de bijtjes van dichtbij te bekijken. In een dorpje speelt Peter nog even voor Pink Lady. Je bent immers wat je eet.  Eenmaal terug bij de camper, blijken we naast de pastorie geparkeerd te staan. De dominee is vast zijn parochie ingetrokken en dus vertrekken we weer richting het westen. Via de app vinden we in Laspaulus een mooie overnachtingsplaats te midden van de dennenbossen. De dennengeur is overweldigend en we nemen de mogelijkheid te baat om de skottle weer tevoorschijn te halen terwijl de jongste “bosbessen” zoekt. Onder een betoverende lucht vallen we die avond in slaap, nadat er nog een buscamper bijgekropen is. 

De dinsdag start met een fietstochtje naar de bakker. Die blijkt pas om 9.30 uur (!) open te gaan. Dit is ook Spanje. Gelukkig verkopen ze op de camping wel brood en een lekker bakje espresso dat in de zon wordt genuttigd. De hemel is opgeklaard en het belooft een mooie dag te worden waarin ieder zijn eigen ding gaat doen. Peter demonstreert nog even hoe het niet moet door van alles uit te pakken; het moet even, want er is een zekering defect.

Het is al na de lunch als we de camper starten en weer vertrekken. De weg is enigszins smal, maar schitterend om te rijden met een variatie aan kloven, dorpjes en uitzichtpunten. Na een korte trip stoppen we in Ainsa voor een verkoelende duik in de Rio Cinca. Wanneer de warmte wat opgetrokken is, is het hoog tijd om af te drogen en een cultuurtripje te maken in het middeleeuwse stadje. Een echte aanrader op een warme zomeravond om hier een uurtje of twee door te brengen. De restaurantjes in de vesting krijgen helaas nergens goede beoordelingen en omdat we zin hebben in degelijk voedsel dalen we weer af tot buiten de vesting naar Ordesa 88. Leuk tentje waar je met een QR-code het menu in eigen taal kunt opzoeken. Hard nodig want de bediening spreekt geen woord over de grens. Ook in dit toeristische plekje is waarschijnlijk moeilijk aan horecapersoneel te komen. De voedsel- en warenkwaliteit is overigens prima en het geheel is goed te betalen. Het is ons overigens nog steeds onduidelijk waarom er een zwartgespoten fiets aan de muur boven de tafel hing. Bij Ainsa is een uitgebreide parkeerplaats waarbij een -klein- deel is gereserveerd voor campers. Het resultaat is dat zo’n 50 campers netjes verdeeld over het hele terrein de nacht doorbrengen. Een prima oplossing met als bijkomend voordeel dat de parkeermeter niet werkt en we €8,00 besparen.

Op woensdagochtend nodigt het stadje uit tot een mooie ochtendwandeling. Die sfeer die de lichtwarme ochtendzon geeft aan lege straten en pleinen. Dat is tot rust komen. Omdat campinggedrag op de camperplaats niet mag -waarbij borden niet door eenieder goed worden gelezen- besluiten we langs de warme bakker te rijden en enkele kilometers verder te brunchen.

 In Boltana is een recreatiegebied aan de rivier waar we ons het stokbrood goed laten smaken. De rivier is erg kindvriendelijk en we willen er voorlopig niet meer vertrekken. Diepe en ondiepe delen wisselen elkaar af en met enige creativiteit is er zelf een soort van wildwaterbaan. Voor we het weten is de middag voorbij en is het hoogste tijd om boodschappen te gaan doen voor het diner.

Bij de ingang van het parkeerterrein staat overigens een parkeerverbod voor campers; saillant detail omdat dit geen bestaand en daarmee legaal verkeersbord is in Spanje. Een camper is namelijk gewoon een auto en het lijkt logisch dat een parkeerplaats daarvoor bestemd is. Overnachten in een auto (of camper) is in Spanje ook geen enkel probleem. Wij zijn niet de enigen die de borden negeren; aan het einde van de middag zijn er 5 campers aangeschoven. Dat de Spanjaarden hun eigen wegenverkeerswet niet serieus nemen zien we overigens gelijk al aan deze BMW motorrijder. We rijden die dag nog zo’n drie uur en vinden via de app een schitterend plekje bij Embalsa de Yesa. Hoewel er op de kaart plaatsen staan die direct aan het water zijn, nemen we genoegen met een plekje met uitzicht. De karrenpaden naar beneden zien we met onze grote camper niet zitten. Hoewel het een plekje is naast de weg, komt er geen verkeer langs en hebben we die nacht alle sterren en de maan voor onszelf.

Bilbao staat nu op de navigatie en de gekozen overnachtingsplaats is met name praktisch. Dat hoeft ook niet anders want we komen laat aan en moeten vroeg weer weg. ‘Moeten’ in de vakantie? Jazeker; we kijken er allemaal naar uit om als gezin weer compleet te zijn. Onze oudste heeft namelijk besloten om een deeltijdvakantie te doen dit jaar en vliegt in op Bilbao. Eerst moet de jongste nog even op de foto met zijn blitse nieuwe gele Tweety crocs; we zijn er stiekem allemaal een beetje jaloers op, al geeft niemand dat toe.

Om 9 uur is het erg rustig op de luchthaven (niet dat het de suggestie wekt ooit enorm druk te zijn, maar dat terzijde). Op campers zijn ze uiteraard niet ingericht en dus parkeren we hem maar bij de vertrekhal. Het invliegen gaat voorspoedig en niet veel later zijn we weer compleet en is het hoog tijd voor ontbijt. Niet ver voorbij Bilbao vinden we een wandelaarsparadijs aan zee, waar we ons de brunch goed laten smaken en de nieuwe krachten gelijk gebruiken voor een stevige wandeling naar zee.

Zoveel mogelijk langs de zee rijden we naar het westen om bij El Tilo een mooi zwemriviertje tegen te komen. De plaatselijke jeugd vermaakt zich met het slingertouw en het duurt niet lang of wij slingeren ons als Tarzan het water in. De plek nodigt niet echt uit om te overnachten en dus rijden we door naar Senda Mitologica del Monte Hozarco. Een hachelijke tocht! Niet dat de weg met de vele haarspelden zo spannend, smal of steil zou zijn -dat wassie overigens wel-, maar omdat de brandstofmeter nog een actieradius heeft van 200 km. Op 10 kilometer stijgen zien we deze schrikbarend snel teruglopen naar 56km en dat is best spannend. We zien ons al duwen achter de camper. Gelukkig blijft de meter steken op 56km als we boven zijn bij de mooie camperplaats midden in de natuur.

De volgende ochtend lopen we de Senda naar het uitzichtpunt en komen langs de meest afschrikwekkende boswezens en andere elfen die zomaar weg kunnen zijn gelopen uit de Efteling. Het uitzichtpunt maakt alles goed. De jongste gaat op koeienjacht wat er op een afstand best heldhaftig eruitziet. Een staredown met alleen de schrikdraad ertussen is hele andere koe(k). De lucht betrekt en dat is het sein om verder te rijden naar Potes. Bijna terug op de doorgaande weg stuitten we op een stuntelende dubbelasser touringcar die denkt omhoog te gaan rijden. Boven het voorraam prijkt de volgende halte: Ukraina. Alleen het passeren van de eerste brug is al millimeterwerk en kost al 20 minuten met het nodige zweet; we denken niet dat hij ooit boven aangekomen is.

Het uitzicht over het meer ontdekken we overigens pas de volgende dag als de zon al wakker is. Evenals het bord, wat zoals we al leerden niet over campers gaat. Eerst even afval prikken; als “dank voor ’t aangenaam verpozen, ruimen we voor u op de schillen en de dozen”. Een zonovergoten dag, een azuurblauw meer; dat kan alleen maar uitdraaien op zwemmen! Al snel wordt het nodige opblaasplastic gemobiliseerd, het vege lijf in de olie en dra drijven de waterratten onder ons henen. De tijd vergetend gaan we terug in de tijd van de indianen en hebben de nodige lol aan een drijvende boomstam. Het meer lijkt uitgestorven met uitzondering van een enkele SUPper. De weerapp bevestigd dat wolken aan de horizon er niet voor de sier zitten en zorgt er aan het einde van de dag voor dat in de camper nog even lekker douchen en inpakken. Inmiddels parkeert een antieke Ford schoolbuscamper naast ons en rollen er 3 enthousiaste Nederlanders uit. Stoer dat je dit doet, Bob! Gelijk maar de nodige tips uitwisselen over bezienswaardigheden in de buurt. De camping die zij adviseren laten we even voor wat het is, de kloof bij Sames (de N-625) leggen we vast voor deze of volgende keer. Het is dan ook eind van de middag als we instappen en vertrekken.

Wij hebben echter onze handen vol aan de camper en genieten van de mooie route naar Potes. Dit stadje ligt midden in Nederland (correctie de Picos de Europa). Gezien de vele gele kentekens lijkt het een klitplaats voor huisjesverhuurders en touroperators. Het plaatsje is echter alle lof waard; we eten er een heerlijke lunch in een van de tentjes en doen onze middenvakantiewas. Buiten stoft het nogal en daarom wordt de was in de camper nagedroogd. Je kunt er heerlijk slenteren door de smalle straatjes of gewoon ergens gaan zitten en toeristen kiek’n. Het is inmiddels al zaterdag einde middag en we gaan een plekje zoeken voor het weekend. Met park4night app is dat niet heel moeilijk en we rijden door naar de pas over de Picos. Op 1609 m hoogte bij Puerto de San Glorio aan het einde van een doodlopende weg wordt onze wereld klein, vochtig en fris.  We zitten echter binnen en laten ons verrassen door wat er achter de witte watten tevoorschijn gaat komen. Dat zijn onder andere koeien die ons komen begluren. Een goedmoedige aaibare ijsbeer die in de verte opdoemt. De zon die zich nog even laat zien. Het duurt tot ruim in de zondag dat de witte coulissen langzaam opgetrokken worden en een magnifiek uitzicht over de bergen zich aan ons oog ontrolt. “How great Thou art"… Ondanks dat de plek niet geheel onbekend is bij toeristen en diessoortig nieuwsgierig slag volk, slagen we erin om een rustige zondag te hebben; de 5G verbinding is beroerd; toch lukt het om mee te luisteren met de achterblijvers in Poederoijen. Enkelen van ons komen in vervoering als er bosbessen ontdekt worden. Ze zijn niet meer uit de struiken weg te slaan; dat levert natuurlijk wel een lekker toetje op.

Met de aanvang van een nieuwe werkweek worden de nodige e-mails weggewerkt en vieren we dit met de nodig eiwitten voordat we vertrekken om nieuwe avonturen te gaan beleven. We leggen die dag maar 30km af. Allereerst natuur in macro perspectief bij een picnic plaats aan de N-621. Er zijn zelfs BBQs voorzien; echter deze schijn je niet te mogen gebruiken in de zomer. Hoe dan?? De lucht is strakblauw en een plaatsje als Riano mogen we niet links laten liggen. Het blauwe water lokt en trekt en het eist weinig overtuigingskracht om een uur later met kano en al in het water te liggen. Eerst moet er nog stevig onderhandeld worden bij de twee tentjes die beiden kano’s verhuren. Nummer 1 vraagt Є15 per dagdeel van 4 uur; nummer 2 vraagt €25 voor 2 uur. Hier gaat iets grondig mis of men neemt de kartelwetgeving wel héél serieus. €25 heeft geluk dat de ander geen 2 persoonskano kan leveren en dus doen we met beiden zaken. Impuls voor de Spaanse economie. We blijven die nacht in Riano en schuiven aan bij de vele campers die langs het meer staan opgesteld. De zonondergang is ontroerend mooi en brengt menige toeschouwer in vervoering.

De ochtendstond heeft hier geen brood in de mond; dat moeten we zelf regelen. We moeten het er met de Spanjaarden nog eens over hebben of die bakkers niet wat eerder open kunnen. Voor 9.30 uur geen brood; wat is dat nou? Het geeft ons in ieder geval de mogelijkheid tot een mooie ochtendwandeling in Riano. Het blijkt dat dit dorp oorspronkelijk op de bodem van het meer stond en het nieuwe dorp pas uit de jaren 80 dateert. Er is bij het verplaatsen in ieder geval de nodige moeite genomen om het de bewoners en bezoekers naar de zin te maken. Onderhoud is echter wel een dingetje. Het monument met de kerkklokken van het oude Riano is trouwens zo lelijk dat het meehelpt om de geschiedenis snel te vergeten. Ter afleiding heeft men boven op de heuveltop een megaschommel en een reuzenhart gebouwd. Dat verdient een plaatje.

Als we eenmaal klaar zijn met Riano laten we de Picos de Europa al snel achter ons op weg naar Portugal! De dorpjes waar we doorheen rijden doen on-Spaans aan en missen elke vorm van de kenmerkende romantiek.

Het aantal toeristische hoogtepunten daalt naar een dieptepunt en we rijden door naar -hoe kan het ook anders- een meertje om te zwemmen. Embalse de Valparaiso is een ontzettend groot meer in een natuurgebied en biedt schrikbarend weinig plaatsen om bij het water te komen. Bij Valparaiso vinden we een strandje met eetgelegenheid en we vermaken ons bovengemiddeld. De zon straalt, het is lekker warm én er staat maar 1 gele kentekenplaat. Pas een dag later horen we hoe uniek we zijn, als de betreffende gele kentekenplaateigenaar vanuit het dorpje even langsloopt voor een praatje. De lokale middenstand wordt aangeprezen met de mededeling dat we bij de slager zomaar 15 minuten in de rij kunnen staan. Terloops blijkt dat blauwalg ook hier een ding is en er al buikzieken zijn gevallen. Spontane malaise - valt gelukkig mee.

We rijden verder over de A-52, alom geëerd als de slechtste snelweg in Europe, richting Portugal en stoppen nog even in Puebla de Sanabria op aanraden van de betreffende Nederlander. Een middeleeuws stadje met een leuk kasteel niet onvergelijkbaar met vele anderen, maar wel met unieke baksels. En die laten we ons graag aanleunen samen met overheerlijke pindarotsen, donuts en nog veel ander zoet lekkers.

Met de bulderende oceaan op de achtergrond is het heerlijk slapen. De ochtendmist ligt nog over het water als we weer wakker worden op deze donderdag. Eerst even naar de bakker voor puddingbroodjes die we op het bankje naast de camper soldaat maken. Onvoorstelbaar hoe goedkoop het hier is. Het ziet er naar uit weer een mooie stranddag te worden en de jongsten struinen nog even langs de oceaan; wij hebben echter andere plannen. Vandaag gaan we cultuursnuiven in Porto en omdat het parkeren van de camper in centrum Porto niet vanzelfsprekend is, pakken we de metro. Al snel worden we opgeslokt tussen dagjesmensen, forensen, toeristen en zwervers die de straten van deze toch wel mooie stad bevolken. Het duurt dan ook niet lang of we vinden ons bij de Porto Cathedral waar het een drukte van belang is. Omdat de wachtrij even lang is als de cathedraal, laten we dit deze keer aan ons voorbij gaan. Ongetwijfeld kunnen we online mooie beelden van binnen vinden. Op het centrale plein is een grote groep jongeren verzameld die een dansje doen voor de paus die deze dagen optreedt op een jongerenconferentie in de buurt Lissabon; onze dochter doet nog even mee met de flashmob en wint hiermee enkele BFF uit Italië. Porto is de stad van mooie steegjes, grote tegenstellingen en enorm veel trappen. We dalen af naar de Douro en bewonderen de mooie Ponte Luis I brug uit 1886. Flanerend langs de boulevard zien we de vele Porthuizen en komen tot de conclusie de verkeerde zakelijke keuzes in het leven te hebben gemaakt. Omdat eten een goede afleiding is, vragen we advies bij een Portugese collega waar we de beste Francesinha kunnen vinden. Dat blijkt bij Casa Santiago te zijn, met een wachtrij á la Porto Cathedral. Omdat we toch wel hongerig zijn, stappen we bij de buren naar binnen. Prima gegeten. Als sluitstuk van de dag doen we met de oudsten nog een rondje op een elektrische step; een mooie ervaring; door alle verkeersdrukte alleen niet voor de faint of heart. Na een mooie dag keren we terug bij de camper en rijden we terug naar de kust. Inmiddels zijn de vlaggen veranderd naar geel; de golven zijn nog best hoog en we houden het even bij het strand. 

Gelukkig nemen ze zichzelf niet heel serieus. Na de zoetigheid verorberd te hebben spelen we nog een spelletje padel in de buitenlucht en vertrekken weer richting de kust. De snelweg is leeg als we afslaan richting Portugal. Het Portugese tolsysteem is vrij logisch, tenminste als je over de snelweg het land binnenkomt. Buitenlanders worden geacht zich met de creditcard te identificeren en elke keer dat een tolportaal wordt gepasseerd wordt hier een luttel bedrag afgeschreven. Al die €0.82, €2.10, €1.52 tikken onder de streep toch best aardig aan. Het voordeel is dat je snel van A naar B komt en dat het alternatief in veel gevallen héél veel extra tijd kost. Nu is tijd tijdens een campervakantie natuurlijk erg relatief, maar in ons geval is dit de enige regendag en rijden we lekker over ’s-lands heerwegen naar de kust. Op Park4Night kijken we naar een leuke parking aan de Atlantische Oceaan en die vinden we al snel in Matosinhos, iets ten noorden van Porto. Als we er aankomen is de regen gestopt, de toeristen zijn weg -als die er al waren- en pakt de strandwacht al snel de biezen. Wat overblijft zijn enkele camperaars en de nodige caloriehatende sporters die de boulevard op en neer hollen over de netjes aangelegde houten vlonders. De lokale overheid heeft hier destijds serieus geïnvesteerd in de infrastructuur voor voetgangers en in sporttoestellen; dat hierbij onderhoud hoort is wellicht niet mee begroot zo ontdekken we s’avonds als we zelf een eindje wandelen en een heel aantal gevaarlijke situaties tegenkomen. Het plekje is magnifiek; weliswaar gewoon op een parkeerplaats maar wel direct aan het strand en met een wondermooie zonsondergang. Zo mooi, dat sommigen van ons bijtijds opstaan om vol verwachting de zon uit de oceaan op te zien komen. Wat een pech, toch eens opletten bij ak.  

Omdat de N222 erg mooi, maar ook ontzettend slingerend is, besluiten we weer een stuk snelweg te nemen. We leggen die dag ruim 500 km af en stoppen onderweg in het warme Spaanse Zamora voor nog wat inkopen bij een Hyper Asia. Dit verder niet heel spectaculaire laagland geeft een idee van de hitte die Spanje teistert en waar wij tot op heden aan ontkomen zijn. Met temperaturen van boven de 35 graden is het devies om je vooral niet druk te maken. Lekker lunchend in de schaduw is het wel aardig uit te houden; desondanks zijn we blij als we weer instappen en de airco aangaat. Het idee is om terug te rijden de Picos in en hier een mooie plek voor het weekend te vinden. Daar slagen we wonderwel in bij Arija (getipt door voormalige camperhuurders die nu in een eigen camper rond toert). Op een landtong aan het stuwmeer van de Ebro vinden veel camperaars een prettig verblijf. Het weer scheelt wel twee jassen met Zamora; het is hier echt koud in de avond en nacht. Overdag schijnt het zonnetje weer en genieten we van elkaar, het mooie uitzicht en de schitterende omgeving. Er zijn hier veel wandelmogelijkheden die we helaas grotendeels onbenut laten.

Met een nieuwe dag komt het moment dat we de Atlantische Oceaan achter ons moeten laten; het idee is om de rivier de Douro een eind te volgen over de panoramische N222 weg. Panoramisch is hij zeker; echter minder geschikt voor matig stabiele kindermagen. Gelukkig stoppen we hier en daar en vinden we onderweg zelfs een hele luxe camperplaats met gratis douches. We zouden onze volksaard verloochenen als we hier niet dankbaar gebruik van maken. Wagenziekte manifesteert zich weer en we zijn dan ook blij als we stoppen in Miomaes om lekker te eten. De bediening is ietwat overwerkt; de kabeljauw niet onaardig, de warme chips heerlijk en leuk om te onthouden. Op de Portugese rekening worden gemakshalve ook alle gerechtjes gezet die we niet gebruikt hebben. Laten we maar niet speculeren dit een foutje bedankt of een boevenstreek is. Omdat het al vroeger donker wordt rijden we nog een klein stukje door en overnachten pal aan de Douro in Rede. Het is even spannend of we via het smalle wegje beneden komen, maar na een verkenning te voet, blijkt het allemaal te kunnen. We staan direct aan de Douro en zien de nodige cruiseschepen langskomen.

In de ochtend blijkt het plaatselijke cafeetje een winkel van sinkel te zijn en halen we er harde witte broodjes voor €0,12 per stuk. Op weg terug naar de camper is het oppassen en krijgt de term “bewaakte” overweg een hele nieuwe dimensie. Dit is ook Portugal. Tijdens het ontbijt en het erna volgende ontzettend nodige rondje afval prikken, blijkt dit niet onopgemerkt door de lokale bevolking. Een bereisde baas komt nog even bedanken; als camperaar kom je vaak zomaar in gesprek met hele interessante mensen.

Drommels, het is alweer woensdag en de vakantie zit er bijna op. We rijden vandaag zo’n 600 km, trakteren ons onderweg op een McDreary en besluiten bij Parijs een omweg te nemen langs de kust. Bij Duinkerken is een soort van autostrand waar je de camper op enkele meters van het strand kan parkeren. Een overnachtingsplek met grotere tegenstellingen kunnen we ons niet voorstellen. Voordat we de kust bereiken, hebben we het twijfelachtige voorrecht om door de jungle van Duinkerken te rijden. Al die veelbelovende jonge mannen wachtend langs de weg; waarop eigenlijk? Al die vuilnis zomaar gestort; wat een armoede. We lezen dat er een dag eerder een raid geweest is, waarbij de tentenkampen zijn ontmanteld. En dan in contrast, enkele kilometers verder een mooie kust na ongerepte duinen. Nou ja, ongerept: het afval wordt hier behoorlijk slecht (lees: niet) opgeruimd; en daar is niet tegen te prikken. Het contrast gaat verder: voor ons de duinen en de zee, achter ons een kolencentrale met bijbehorende geluiden en zo nu en dan ontsnappende luchtjes. Achter ons de immigratiedienst die de rondjes door de duinen maakt, voor ons een kolonie zeehonden die bekijks tot op zekere hoogte interessant vinden en dan het zekere ruime sop kiezen. Erg verwarrend allemaal; het weerhoudt ons er niet van om een heerlijke rustige laatste campernacht te hebben.

Maandag hebben we gekozen als reisdag. Dat wil zeggen, bijtijds uit de veren en rond een uur of 9 achter het stuur. We rijden door de mooie Picos over tolwegen en steken bij Irun de grens over naar Frankrijk. In Castets ligt een mooie camperplaats langs de snelweg, waar we onder de pijnbomen genoeglijk onze lunch verorberen. Al snel draait met enig steken een Spaanse dubbelasser integraalcamper de plaats op en bewonderend kijken we toe. De eigenaar blijkt een Vlaming die al jaren in Elche (Spaans palmdorp) woont. Dat zo’n grote camper niet alleen maar jolijt is, geeft de eigenaar grootmoedig toe. Hij zou geen vrachtwagen camper meer willen – en hoe mooi ook, we moeten hem gelijk geven. 7,3 meter en 3,5 ton is meer dan genoeg. We zijn inmiddels heerlijk aangedikt en na nog even te hebben ververst rijden we verder naar het noorden.

Op de route ligt het meer van Saint-Macoux; een mooie natuurvijver met rondwandeling, speelgelegenheid en een restaurantje. Onder de bomen is plaats genoeg en vinden we een heerlijke overnachtingsplek. Een klaarstaande BBQ gebruiken we om marshmallows te roosteren; een vuurtje is altijd leuk, toch? Het bevalt ons hier prima en we besluiten nog een dag te blijven. Vanuit de schaduw zien we de bezoekers komen en gaan en vermaken ons met knutselen, sporten en spelletjes doen. Zwemmen zit er als gevolg van blauwalg niet in, helaas, en de waterglijbaan blijft dan ook ongebruikt.

In de avond rijden we nog een uurtje en overnachten in Usseau. Usseau is een markant plekje. Om 22 uur gaat hier de straatverlichting uit en gaat de verlichting van het kasteel la Motte Usseau áán. En niet een beetje, maar echt áán. Naar stereotype frans gebruik komen wij ook niemand tegen op straat en kunnen we het ook niemand vragen. Naar de bedoeling kunnen we alleen raden en na een avondwandeling vallen we heerlijk in slaap.

Met nog 3 uur voor de boeg hebben we de laatste dag tijd voor een frisse duik in het Aquapark Bellewaarde. Ieperen is trouwens een erg mooi stadje met de nodige historie; wij parkeren het stadje tot volgende keer en schuiven aan in de rij voor het zwembad. Met z’n allen -1 genieten we een dagje van dit Ikea bad. Ikea omdat de Belgen erin slagen om een grote hoeveelheid baden en activiteiten op een relatief klein oppervlak te proppen. De rooddoorlopen ogen waarmee wij het bad verlaten leveren nog een leuke en ietwat vieze weddenschap op. Die niet gewonnen wordt. De laatste etappe naar huis wordt onderbroken met een even welkome als ongezonde onderbreking bij de beste Frituur van Brecht. Naast een enorm aanbod kunnen we hier zelfs kiezen uit Nederlandse of Belgische mayonaise. Tja, ken uw pappenheimers. Niet veel later draaien we de Juliana van Stolbergstraat in en is een enerverend avontuur ten einde. In Nederland is het helaas nog steeds geen zomer; we hebben dus niets gemist en alles gewonnen met een heerlijke reis naar Iberia!


 


Tips:

  • Franceshina: altijd een keertje gaan eten tijdens een bezoekje aan Noord-Portugal.
  • Reispillen tegen wagenziekte: neem de pillen mee van huis. In Nederland liggen ze bij de supermarkt, in het buitenland moet je specifiek naar een pharmacia. 
  • Prikstokken: je maakt nieuwe contacten en de wereld een beetje mooier.
  • Park4Night app: we noemen hem gewoon weer. Ontzettend handig om dichtbij een leuke overnachtingsplaats of parkeerplaats voor de dag te vinden. Dit jaar hebben we de picnic plaatsen ontdekt; dit zijn vaak hele gezellige overnachtingsplaatsen.


Onze statistieken van 2023


Aantal kilometers afgelegd: 5539 km


Dat is per dag: 205 km


Disclaimer: mocht de in dit reisverslag gepubliceerde tekst op welke manier dan ook aanstoot gegeven zijn, dan is dat geheel per ongeluk en bieden we daarvoor excuses aan (behalve aan die Nomaden; die mensen maken ons echt verdrietig). De hier en daar ietwat satirisch aangezette toon is geheel opzettelijk gekozen en is noch gemeend, noch een weergave van de werkelijkheid.